Thema: Psychologie
Wat we zien, denken of voelen, is het resultaat van hoe we met onze omgeving omgaan. Daarom weet je vaak niet, of iets over de buitenwereld of juist over jezelf gaat.
Illustraties door Jan Rothuizen
Lees een fragment:
Martin Heidegger – Een goede interface, verdwijnt bij gebruik
Ik mag graag op band-wagons springen, bij de meeste hypes ben ik erbij. Soms net iets te laat, maar ik wil het niet missen. In 2000, tijdens het hoogtepunt van de internethype, ging ik aan de slag bij Lost Boys, een van de meest zichtbare internetbedrijven in die tijd. Ze waren zo goed in branding, dat je het merk overal zag. De fietsen – Kronans met grote reclameborden erop – zag je overal. Dat leidde overigens wel tot verwarring, want mijn zus heeft lang gedacht dat ik bij een fietsenverhuurbedrijf werkte.
Lost Boys maakte ‘digitale interfaces’. Ze begonnen als producent van prachtige cd-roms voor musea, maar gingen sites bouwen, die na verloop van tijd veel meer gingen doen. Eerst waren het een soort digitale folders, maar ook het boekingssyteem van KLM of internetbankieren van ABNAMRO is natuurlijk een digitale interface.
Er zit een verband tussen wat Lost Boys deed, en de Duitse filosoof Martin Heidegger. Dat zou je misschien niet denken, want zijn boek Sein und Zeit uit 1927 is misschien wel een van de vreemdste werken uit de geschiedenis van de filosofie. Er komen zinnen in voor als: ‘Das Gefragte der auszuarbeitenden Frage ist das Sein, das, was Seiendes als Seiendes bestimmt, das, woraufhin Seiendes, mag es wie immer erörtert werden, je schon verstanden ist. Das Sein des Seienden »ist« nicht selbst ein Seiendes.’
Voor zover ik begrijp wat daar staat, heeft de algemene vraag naar wat ‘zijn’ is me nooit gegrepen. Dus Heidegger schreef ik af tijdens de beginjaren van mijn studie. Maar toen ik me later begon te verdiepen in de werking van computers, ging ik bepaalde ideeën waarderen. Eén ervan kwam ik in de praktijk tegen bij Lost Boys, waar ook een afdeling usability was. Zij hielden zich bezig met de gebruikservaring van digitale interfaces. Wat werkt wel, en wat niet.
Heidegger heeft voor werktuigen een interessant begrippenpaar: Zuhandenheit en Vorhandenheit. Als je een tool gebruikt en deze werkt goed, verdwijnt hij als het ware. Het werktuig wordt transparant, een verlengstuk van ons lichaam en onze intenties, waardoor we ons op de taak kunnen concentreren in plaats van op het instrument dat we gebruiken. Dat is Zuhandenheit.
Dit verandert als een werktuig defect raakt of niet beschikbaar is. In zulke situaties wordt het plotseling vorhanden (aanwezig), wat betekent dat het object ineens in beeld springt, los van zijn gebruiksfunctie. Dit trekt onze aandacht naar het object zelf, en we worden ons ervan bewust. Stel je voor dat je in een auto rijdt, en ineens hoor je terwijl je schakelt een krassend geluid, en krijg je de versnelling niet in zijn vier. Dan word je je ineens bewust van de versnelling, en de auto. De auto springt als het ware ineens in je gezichtsveld. Dat is ‘Vorhandenheit’.
Nu moet een interface natuurlijk zowel in zijn Vorhandenheit als in zijn Zuhandenheit goed functioneren. Maar die twee zijn niet hetzelfde. Als je mensen gaat vragen te expliciteren hoe ze ergens mee werken, vraag je ze niet naar de functionaliteit maar naar het object. Zulk onderzoek is dus nog niet zo makkelijk. De manier waarop het werkt als het Vorhanden is, is makkelijker te onderzoeken dan hoe de Zuhandenheit wordt ervaren. Dat weet je namelijk pas, als je al echt gewend bent aan hoe iets werkt. Maar het is niet onder woorden te brengen, omdat je bij goed functioneren heel veel niet (op)merkt.
Maar afgezien van praktische implicaties over hoe we met interfaces of werktuigen omgaan, en wat werkt of niet, zit er een bredere implicatie aan de ideeën van Heidegger, en die zijn ook relevant voor kunstmatige intelligentie. Ik ga het even platslaan, om het niet al te ingewikkeld te maken. Als je kijkt naar Large Language Models zoals ChatGPT, dan weet je dat die in reactie op prompts antwoorden fabriceren op basis van de kennis die ze hebben. Kennis van de Vorhandenheit van werktuigen, hoe ze in objectieve zin werken, is vrij makkelijk binnen zo’n systeem te brengen. Dit geldt niet voor de Zuhandenheit, omdat dit een soort fysieke interactie in een bepaalde, onbenoemde context is. Een model zou niet weten waar te beginnen of eindigen. De Zusammenbruch, zoals Heidegger het noemt, die je ervaart als een object van zuhanden naar vorhanden gaat, geeft al aan dat je vanuit een heel andere wereld weer terugvalt in de wereld waar talige representaties goed kunnen werken.
Voor de mensen die dit interessant vinden wil ik er nog een dingetje over zeggen, om te voorkomen dat ik verkeerd begrepen word. Deze dingen willen niet zeggen dat AI in brede zin niet met dit soort problemen zou kunnen omgaan, maar wel, dat buiten de talige AI, altijd een vorm van artificial life nodig is, om tot echt betekenisvolle interactie met de omgeving te komen.
Dit lees je in het boek over Psychologie:
Psychologie
- Archilochus van Paros – Een vos weet veel dingen, maar een egel weet één groot ding
- Martin Heidegger – Een goede interface, verdwijnt bij gebruik
- Jeff Hawkins – Het brein is een voorspellingsmachine
- Carl Jung – Als mensen iets over iemand anders zeggen, gaat het vaak over henzelf
- Koko – Ik denk dat wat jij denkt niet waar is
- Ebel Kemeling – Als mensen iets over zichzelf zeggen, is het omgekeerde waar
- Paul Watzlawick – Degene die de context beheerst, heeft de sterkste positie in een relatie
- Varela en Maturana – Waarnemen is een vorm van handelen
- John Dewey – Rekenen moet je leren zonder context, taal mét
- Helen Palmer – A personality is a public lie we’re trying to live up to
- Erving Goffman – Je hoeft jezelf niet te kennen, maar je moet wel weten waar je staat
- Peter Cuyvers – Een relatie heeft geen toekomst als partners niet bijdragen aan elkaars zelfvertrouwen